Na het debacle van de toegestane voorziening was H. te H. niet meer helemaal zichzelf. Het simpele toestaan terwijl andere, privé zaken hem bezig hielden, was uitgelopen op een regelrechte ramp voor zijn werkend leven…
Hij had het zo mooi uitgedacht. Eerst even voelen aan een werkend bestaan, dan kijken wat er te koop is en buiten het werk werken aan een carrière naar de top. Ondertussen was er de vorm: huisvrouw, kindjes (inmiddels 2), gelukkig gezin(d).
Zondags naar de kerk, zondags avond mailen, meningen geven, bellen, zorgen dat je er bent! En zorgen dat je in het straatje past. Je stoepje schoonvegen, even hier wat laten vallen over de baas, even daar een steek geven over de gebeten hond. Hij was een roofdier in panda bont. Tussen de marges door kruimelen. Vaders hand ontwijken, Moeders tong ontwijken en lukte dat niet dan doen of het je wat deed. De aandacht verslapte vanzelf.
Het leven was goed, want het lukte allemaal.
Maar nu, hij had het nooit moeten toestaan. Hij was even zijn scherpte kwijt. En waarom? Het is hem een raadsel. in feite was er niet veel gebeurd, wat hem afleidde. Een ongelukje slechts, in de sneeuw. Met de auto, in het donker.
Worstelend met zijn telefoon om K. te bellen keek hij even niet voor zich.Wat deed die trut daar dan ook midden op straat? Ja, de hond, die vloog weg. Een zwak excuus om dan maar zomaar de weg op te rennen toch? Gelukkig viel het nog wel mee. Ze heeft het overleefd, althans voorlopig. Een dwarslaesie is geen sinecure. Dat wist hij nog wel van zijn oom. Die had het 4 jaar volgehouden.
En alles leek in te storten.
Waar hij al die jaren hard voor had gewerkt, zichzelf veel dingen had onthouden, zoals een leuke vriendenkring, een gezellig avondje stappen. Niets van dat alles, want de tijd kon hij beter gebruiken.
[wordt niet vervolgd]